Welke andere problemen kun je tegenkomen?

Druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag gaat vaak samen met andere problemen die het functioneren van een kind op school verder kunnen beperken. Denk bijvoorbeeld aan opstandig en agressief gedrag, leerproblemen, sociale problemen (bijvoorbeeld met klasgenoten), angst en somberheid. Daarnaast hebben veel drukke, impulsieve en ongeconcentreerde kinderen verminderde executieve functies en motivatieproblemen.

Opstandig en agressief gedrag

Veel drukke, impulsieve en ongeconcentreerde kinderen laten ook opstandig en agressief gedrag zien. Met opstandig gedrag bedoelen we tegendraads, brutaal en ongehoorzaam gedrag, dat een kind vooral uit naar gezagsdragers zoals ouders en leerkrachten. Daarnaast zijn opstandige kinderen vaak negatief en prikkelbaar, hebben ze veel ruzie en geven ze anderen snel de schuld van hun eigen wangedrag. Sommige opstandige kinderen liegen ook regelmatig, en laten verbaal of fysiek agressief gedrag zien (zoals vechten, pesten of intimideren). Opstandig en agressief gedrag kan samen voorkomen, maar het kan ook zijn dat een kind vooral één van beide gedragingen laat zien.

Opstandig en agressief kan ontstaan of verergeren door een negatieve leerkracht-leerling of ouder-kind relatie. Als een druk en ongeconcentreerd kind bijvoorbeeld veel negatieve feedback krijgt en vaak berispt of gestraft wordt, dan kan een kind een negatief zelfbeeld krijgen en boos of opstandig gedrag gaan vertonen. Daarom is het bij deze kinderen extra van belang om ook complimenten te geven na gewenst gedrag.  

Leerproblemen

Kinderen met druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag hebben vaak een leerprobleem, bijvoorbeeld moeite met lezen, rekenen of schrijven. De leerproblemen van deze kinderen zorgen voor lagere schoolprestaties dan je op grond van hun intelligentie zou verwachten. Daarnaast hebben kinderen die dit gedrag laten zien een verhoogd risico op schooluitval.

Angst en depressiviteit

Internaliserende problemen zoals angst en depressiviteit komen ook voor bij sommige drukke en ongeconcentreerde kinderen. Angstige kinderen zijn bijvoorbeeld bang voor nieuwe dingen en voor onbekende mensen. Depressieve kinderen voelen zich vaak somber, eenzaam en zijn vaak teruggetrokken. Deze internaliserende klachten worden niet altijd opgemerkt door de omgeving, omdat het deels in het hoofd van een kind afspeelt. Angst en somberheid komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens.

Sociale problemen en Autisme

Veel drukke, impulsieve en ongeconcentreerde kinderen ervaren ook sociale problemen, bijvoorbeeld in het contact met leeftijdsgenoten. Zo kan het zijn dat ze zich opdringen tijdens spelletjes, niet goed luisteren naar andere kinderen en vaak ruzie hebben. Veel kinderen met druk, opstandig en agressief gedrag worden dan ook afgewezen door leeftijdsgenoten, hebben minder vriendjes en vinden het moeilijk om vriendjes te behouden.

Kinderen met druk en ongeconcentreerd gedrag hebben ook een verhoogde kans op een diagnose Autisme Spectrum Stoornis (ASS). ASS kenmerkt zich door beperkingen in de sociale communicatie en interactie, en door repetitief gedrag en specifieke interesses. Kinderen met ASS hebben bijvoorbeeld moeite met het begrijpen van sociale situaties en kunnen zich moeilijk in anderen inleveren, waardoor zij moeite hebben met het sluiten en onderhouden van vriendschappen.

Andere gedragsmatige klachten

Naast bovengenoemde problemen, komen slaapproblemen (zoals moeite met inslapen), tics (steeds terugkerende bewegingen of geluiden, zoals oogknipperen) en motorische problemen (zoals moeite met schrijven en gymmen) ook regelmatig voor bij kinderen met druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag.

Verminderde executieve functies

Executieve functies zijn de besturingsfuncties van de hersenen die zorgen voor controle over ons gedrag, onze gedachten en emoties. Deze functies zorgen ervoor dat we onze impulsen kunnen controleren en doelgericht kunnen handelen. Executieve functies zijn dan ook leidinggevende mentale processen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van complexe vaardigheden zoals het remmen van gedrag en emoties, plannen, informatie tijdelijk opslaan om complexe handelingen te bedenken en uit te voeren, en het vermogen om je aan te passen aan een nieuwe situatie.

Bij een deel van de drukke, impulsieve en ongeconcentreerde kinderen zijn de executieve functies minder goed ontwikkeld in vergelijking met leeftijdsgenoten. Hierdoor kosten sommige dingen meer moeite, zoals het inplannen van een weektaak of het uitvoeren van instructies van een leerkracht. Als leerkracht is het daarom belangrijk om het kind hierbij extra te ondersteunen, bijvoorbeeld door een opdracht in kleinere stukjes op te delen. Door de executieve functies te ontlasten, verklein je de kans dat je leerling ongewenst gedrag vertoont. Veel structuur en heldere regels kunnen daarbij helpen.

Motivatieproblemen

Kinderen met druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag hebben regelmatig last van problemen in de motivatie. Grofweg zijn er twee soorten motivatieproblemen:

Allereerst vinden drukke, impulsieve en ongeconcentreerde kinderen het lastig om zichzelf te motiveren, waardoor zij bijvoorbeeld moeite hebben om aan een lastige taak te beginnen. Daarom is het belangrijk dat deze kinderen extra motivatie van buitenaf krijgen. Als leerkracht kun je extra motivatie bieden door gewenst gedrag te belonen en negatieve gevolgen te verbinden aan ongewenst gedrag.

Daarnaast verwerken drukke, impulsieve en ongeconcentreerde kinderen feedback en beloning op een andere manier. Zo reageren deze kinderen over het algemeen minder op uitgestelde beloningen dan andere kinderen, waardoor het belangrijk is dat beloningen (zoals een compliment) direct na gewenst gedrag worden gegeven. Ook hebben ze vaker een grotere beloning nodig om hetzelfde effect te bereiken als bij kinderen zonder druk en ongeconcentreerd gedrag. In Druk in de Klas wordt dan ook veel aandacht besteed aan het belonen van gewenst gedrag: het programma bevat een klassikaal beloningssysteem voor de hele klas en een individueel beloningssysteem dat voor kinderen met druk, impulsief en ongeconcentreerd gedrag kan worden gebruikt.